sukkel

Balti liep door de bergen en vond zichzelf een sukkel. Hij kon niet meer helder nadenken door Anaíd. Haar ogen.... Als ze hem aankeek smolt hij letterlijk weg. Maar, waarom zou ze zo'n sukkel als hem willen??

"Hé Balti, wat is er?" vroeg Ama

"niks" zei hij. "het is Anaíd"

Anaíd stond op een afstandje te kijken. Ze gluurde vanachter een boom naar de 2 panters.

"Balti, ze vind jou ook leuk. Dat zie je toch wel??" zei Ama om hem wat op te vrolijken.

Ja joh, dat zie je toch wel! Dacht Anaíd grinnekend.

Balti ging liggen. "waarom zou ze? Ik ben zo'n sukkel".

"Helemaal niet! Je bent hardstikke aardig en lief!" Ama meende wat ze zei tegen Balti, hij stond altijd voor haar klaar. Daar was ze heel blij mee en Anaíd vast ook.

Balti legde zijn poten over zijn kop. "zal best, maar zij valt vast op van die stoere panters"

Anaíd kwam achter de struiken vandaan, maar zweeg nog steeds. Ze keek glimlachend naar Balti.

Nikki liep naar Balti toe. Ze keek van Balti naar Anaíd, die ze achter een boom zag.

"Kijk maar goed naar haar." zei Ama

Balti ging zitten en bloosde weer. "ho-hooi" zei hij stotterend.

Ama liep weg, maar ging achter een boom zitten om ze toch nog een beetje te zien. Ze hoopte dat het goed ging.

"Hooi!" Zei Anaíd blij. "Ik houd van lieve panters, die er voor je zijn."

Gelukkig is Anaíd zo'n panter die zegt wat ze denkt, anders zou het nooit wat worden tussen Anaíd en Balti.

Balti's hoofd ontplofde nu ongeveer van roodheid. zeg het dan! galmde door zijn hoofd. "Anaíd.." begon hij, "ik hou van je. Meer dan ik ook van iemand gehouden heb. Ik sterf voor je, doe alles voor je. Als ik maar bij je kan zijn", zei hij achter elkaar. Hij keek diep in de ogen van Anaíd. Het maakte hem nu niet meer bang, maar gelukkig.

Nikki kreeg tranen in haar ogen.

"Goed zo Balti" fluisterde Ama.

Anaíd keek bijna met open mond naar Balti. "Ik... Ik..." Zei ze. "Wil je..." Meer kon ze niet uitbrengen.

"wil je mijn partner worden?" vroeg hij met bonzend hart.

Anaíd glimlachte. "Ja." Zei ze zacht.

Balti sprong ongeveer een gat in de lucht. Hij liep naar Anaíd toe en likte haar helemaal plat.

Anaíd gaf hem blij likjes terug en lachte.

Zachtjes kwam Sjouk aangetrippeld, ging naast ama zitten en fluisterde: "Wat is de liefde toch mooi, als twee panters bij elkaar passen..."